Wiskunde 1ste graad A

Liesbeth definieert, legt uit en geeft voorbeelden: absolute waarde, tegengestelde waarde en omgekeerde waarde. (1ste graad)

Liesbeth merkt dat haar rekening op -1000 staat. Maar wat betekent dit? Hoeveel zal ze moeten storten om terug een positief getal te krijgen? Om dit uit te zoeken, geeft ze uitleg bij de absolute waarde, de tegengestelde waarde en de omgekeerde waarde van een getal.

1. Bereken ##-(-1/3)^-1##

2. Bereken: 

   Een geheel getal, bijvoorbeeld 2 of -3.

3. Bereken:

   ##-|-1/5|^-1##

1. Bereken: ##-(5/2)^-1##

2. Bereken: ##(1/2)^-2 * (-|-1/8|)##

3. Bereken: ##(1/4)^-1 + (-|-2/4|^-1)##

   Antwoord met een geheel getal zoals bijvoorbeeld: -8 en 4