Wiskunde 1ste graad A

Liesbeth vergelijkt in deze lesvideo de rapporten van 2 klassen. (1ste graad)

Wat is het verschil tussen het gemiddelde en de mediaan? En hoe bereken je ze? Bart vertelt je er alles over in deze video.

1. Bepaal de mediaan van volgende gegevens: 3 1 5 6 2 3 1 7 3 2 7
   Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 5.

2. Bepaal het gemiddelde van volgende gegevens: 3 1 5 6 2 3 1 7 3 2 7
   Kies een antwoord uit de lijst.

Liesbeth toont je in deze video hoe je verschillende diagrammen tekent. (1ste graad)

Liesbeth heeft een verzameling gegevens en zou die graag overzichtelijk voorstellen. Hij doet dit a.d.h.v. een schijfdiagram, een strookdiagram en een staafdiagram.

1. Je hebt een schijfdiagram met het percentage jongens en het percentage meisjes van je school. Het vlak dat het percentage meisjes voorsteld vormt een hoek van 200°. Hoeveel procent van de leerlingen van jouw school zijn dan meisjes?
   Kies een antwoord uit de lijst.

2. In een enquête zijn er drie antwoordmogelijkheden: A, B of C. De antwoorden worden op een strookdiagram is van 15 cm lang getekend. Antwoord A omvat 3 cm, antwoord B omvat 7 cm en antwoord C omvat 5 cm. Hoeveel procent van de respondenten gaf antwoord A?
   Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 10.

1. Dit trimester hebben we voor wiskunde een aantal toetsen afgelegd, allemaal op 10 punten. Hier vind je een overzicht van mijn behaalde punten: 4 - 6 - 7 - 7 - 2 - 10

   Bereken het gemiddelde!

    

2. Dit trimester hebben we voor wiskunde een aantal toetsen afgelegd, allemaal op 10 punten. Hier vind je een overzicht van mijn behaalde punten: 4 - 6 - 7 - 7 - 2 - 10

   Bereken de mediaan!

    

3. Je hebt een schijfdiagram met het percentage van de sporten (voetbal, korfbal en tennis) die de leerlingen van een school beoefenen.

   Het vlak dat het percentage voetbal voorstelt, vormt een hoek van 190°. Er speelt 18% van de leerlingen korfbal.

   Hoeveel procent van de leerlingen van de school spelen dan tennis?