Wiskunde 1ste graad A

Vraagstukken oplossen m.b.v. een eerstegraadsvergelijking

Inhoudstafel
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen. (leeftijden)
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen: Oefeningen
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk. (bioscoop)
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk: Oefeningen
TEST - Vraagstukken oplossen met eerstegraadsvergelijkingen

Inhoudstafel
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen. (leeftijden)
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen: Oefeningen
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk. (bioscoop)
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk: Oefeningen
TEST - Vraagstukken oplossen met eerstegraadsvergelijkingen

Bekijk volledig traject Verberg volledig traject

Vraagstukken oplossen m.b.v. een eerstegraadsvergelijking

Een vraagstuk oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen. (leeftijden)

Leraar: Liesbeth De Wael
Diploma: Licentiaat wiskunde

Lestraject bekijken?

Probeer WeZooz Academy meteen even GRATIS uit en start met leren dankzij onze diverse lestrajecten voor vakken in de 1ste graad A!

Gratis proberen Aanmelden

In dit lestraject leer je stap voor stap hoe je een vraagstuk oplost met een eerstegraadsvergelijking.

Dit lestraject bestaat uit 5 lessen,
Geschatte duurtijd: 20 minuten.

Gratis proberen Aanmelden

Inhoudstafel Vraagstukken oplossen m.b.v. een eerstegraadsvergelijking
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen. (leeftijden)

Liesbeth gaat een vraagstuk met een eerstegraadsvergelijking oplossen in vier stappen. (1ste graad)

In deze lesvideo vertelt Liesbeth je stap voor stap een vraagstuk kan oplossen met een eerstegraadsvergelijking.
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen: Oefeningen
1. Mieke is nu 36 jaar oud. Ze heeft een zoon. Binnen 5 jaar zijn moeder en zoon samen 55 jaar oud. Hoe oud is de zoon nu?
  
  Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
2. Patrick is 40 jaar oud en heeft een zoon en een dochter. De zoon is dubbel zo oud als de dochter. Binnen 3 jaar zijn de zoon en dochter samen 25 jaar jonger dan hun vader. Hoe oud is de dochter van Patrick?
  
  Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk. (bioscoop)

Liesbeth lost in de bioscoopzaal een vraagstuk op met een eerste graadsvergelijking. (1ste graad)

In deze lesvideo vertelt Liesbeth je stap voor stap hoe je een vraagstuk oplost met een eerstegraadsvergelijking.
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk: Oefeningen
1. In een boekenwinkel worden twee soorten boeken verkocht: romans en thrillers. In totaal zijn er 100 boeken verkocht. Een roman kost 25 euro en een thriller kost 20 euro. In de kassa zit 2350 euro. Hoeveel romans zijn er verkocht?
  
  Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
2. In een pretpark betaalt een volwassene dubbel zo veel inkom als een kind. Op 15 juli hebben 300 kinderen en 100 volwassenen het pretpark bezocht. In de kassa zat die dag 7500 euro. Wat is inkomprijs voor een kind? Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
TEST - Vraagstukken oplossen met eerstegraadsvergelijkingen
1. Vader is 41 jaar oud en zijn zoon 9 jaar. Over hoeveel jaar zal vader driemaal zo oud zijn als zijn zoon ?
2. Op zijn boerderij houdt boer Jan kippen en koeien. Samen zijn er 50 koppen en 140 poten. Hoeveel koeien en kippen lopen er rond ?
3. Een moeder van 32 jaar heeft 2 kinderen. Ze zijn 2 jaar en 5 jaar oud. Over hoeveel jaar zal de moeder dubbel zo oud zijn als de 2 kinderen samen?

Inhoudstafel Vraagstukken oplossen m.b.v. een eerstegraadsvergelijking
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen. (leeftijden)

Liesbeth gaat een vraagstuk met een eerstegraadsvergelijking oplossen in vier stappen. (1ste graad)

In deze lesvideo vertelt Liesbeth je stap voor stap een vraagstuk kan oplossen met een eerstegraadsvergelijking.
Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen: Oefeningen
1. Mieke is nu 36 jaar oud. Ze heeft een zoon. Binnen 5 jaar zijn moeder en zoon samen 55 jaar oud. Hoe oud is de zoon nu?
  
  Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
2. Patrick is 40 jaar oud en heeft een zoon en een dochter. De zoon is dubbel zo oud als de dochter. Binnen 3 jaar zijn de zoon en dochter samen 25 jaar jonger dan hun vader. Hoe oud is de dochter van Patrick?
  
  Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk. (bioscoop)

Liesbeth lost in de bioscoopzaal een vraagstuk op met een eerste graadsvergelijking. (1ste graad)

In deze lesvideo vertelt Liesbeth je stap voor stap hoe je een vraagstuk oplost met een eerstegraadsvergelijking.
Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk: Oefeningen
1. In een boekenwinkel worden twee soorten boeken verkocht: romans en thrillers. In totaal zijn er 100 boeken verkocht. Een roman kost 25 euro en een thriller kost 20 euro. In de kassa zit 2350 euro. Hoeveel romans zijn er verkocht?
  
  Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
2. In een pretpark betaalt een volwassene dubbel zo veel inkom als een kind. Op 15 juli hebben 300 kinderen en 100 volwassenen het pretpark bezocht. In de kassa zat die dag 7500 euro. Wat is inkomprijs voor een kind? Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.
TEST - Vraagstukken oplossen met eerstegraadsvergelijkingen
1. Vader is 41 jaar oud en zijn zoon 9 jaar. Over hoeveel jaar zal vader driemaal zo oud zijn als zijn zoon ?
2. Op zijn boerderij houdt boer Jan kippen en koeien. Samen zijn er 50 koppen en 140 poten. Hoeveel koeien en kippen lopen er rond ?
3. Een moeder van 32 jaar heeft 2 kinderen. Ze zijn 2 jaar en 5 jaar oud. Over hoeveel jaar zal de moeder dubbel zo oud zijn als de 2 kinderen samen?

Bekijk volledig traject Verberg volledig traject

Wiskunde 1ste graad A

Vraagstukken oplossen m.b.v. een eerstegraadsvergelijking

Vraagstukken oplossen m.b.v. een eerstegraadsvergelijking

Lestraject bekijken?

Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen. (leeftijden)

Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen: Oefeningen

Mieke is nu 36 jaar oud. Ze heeft een zoon. Binnen 5 jaar zijn moeder en zoon samen 55 jaar oud. Hoe oud is de zoon nu?

Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.

Patrick is 40 jaar oud en heeft een zoon en een dochter. De zoon is dubbel zo oud als de dochter. Binnen 3 jaar zijn de zoon en dochter samen 25 jaar jonger dan hun vader. Hoe oud is de dochter van Patrick?

Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.

Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk. (bioscoop)

Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk: Oefeningen

In een boekenwinkel worden twee soorten boeken verkocht: romans en thrillers. In totaal zijn er 100 boeken verkocht. Een roman kost 25 euro en een thriller kost 20 euro. In de kassa zit 2350 euro. Hoeveel romans zijn er verkocht?

Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.

TEST - Vraagstukken oplossen met eerstegraadsvergelijkingen

Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen. (leeftijden)

Vraagstukken oplossen met een eerstegraadsvergelijking aan de hand van 4 eenvoudige stappen: Oefeningen

Mieke is nu 36 jaar oud. Ze heeft een zoon. Binnen 5 jaar zijn moeder en zoon samen 55 jaar oud. Hoe oud is de zoon nu?

Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.

Patrick is 40 jaar oud en heeft een zoon en een dochter. De zoon is dubbel zo oud als de dochter. Binnen 3 jaar zijn de zoon en dochter samen 25 jaar jonger dan hun vader. Hoe oud is de dochter van Patrick?

Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.

Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk. (bioscoop)

Een vergelijking van de eerste graad oplossen aan de hand van een vraagstuk: Oefeningen

In een boekenwinkel worden twee soorten boeken verkocht: romans en thrillers. In totaal zijn er 100 boeken verkocht. Een roman kost 25 euro en een thriller kost 20 euro. In de kassa zit 2350 euro. Hoeveel romans zijn er verkocht?

Een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 20.

TEST - Vraagstukken oplossen met eerstegraadsvergelijkingen