Wiskunde 2de graad

Tine legt je uit hoe je kan rekenen met een venndiagram. (2de graad)

Tine onderzoekt een enquête bij 120 vlaamse jongeren. Ze gebruikt de methode van tellen met een venndiagram om drie vraagjes bij deze enquête wiskundig op te lossen.

1. We vroegen aan 100 jongeren naar hun resultaten op de laatste toets van wiskunde, fysica en chemie. * 80 jongeren waren geslaagd voor wiskunde. * 80 jongeren waren geslaagd voor fysica. * 88 jongeren waren geslaagd voor chemie. * 65 jongeren waren geslaagd voor wiskunde, fysica en chemie. * 70 jongeren waren geslaagd voor wiskunde en fysica. * 71 jongeren waren geslaagd voor fysica en chemie. * 72 jongeren waren geslaagd voor wiskunde en chemie. Hoeveel jongeren waren slechts voor één vak geslaagd?

Tine legt je in deze wiskundevideo uit hoe je moet tellen met wegen. (2de graad)

Tine zoekt de kortst mogelijke weg naar Thomas op een plattegrond. Ze toont ons hoe we op een snelle en handige manier het totaal aantal oplossingen kunnen vinden, zowel op een makkelijk als een moeilijker/groter voorbeeld. Wat Tine doet in dit filmpje noemen we "tellen met wegen".

1. Op hoeveel manieren kan je, zonder een omweg te maken, van punt A naar punt C gaan via het punt B?

1. UIt een enquete bij 100 krantenadverteerders blijkt dat:

   - 50 in De Standaard adverteren (DS) 

   - 52 in De Morgen (DM)

   - 60 in Het Laatste Nieuws (HLN) 

   - 27 zowel in DS als in HLN 

   - 26 zowel in DS als in DM 

   - 30 zowel in HLN als in DM 

   - 14 in elk van deze kranten. 

   Hoeveel onder hen plaatsen hun aankondigingen in andere dan de vermelde kranten?  (bron vwo 2001, eerste ronde).

2. Aan 140 werknemers uit een bedrijf is gevraagd hoe ze naar het werk komen. Er kwamen er 78 met de fiets, 50 met de auto en 28 met de bus. Verder blijkt dat 6 werknemers met de fiets en de auto komen, 18 werknemers met de auto en de bus en 8 met de bus en de fiets. Geen enkele werknemer gebruikt de auto, bus en fiets. Hoeveel werknemers nemen alleen de fiets?

3. Hieronder zie je een rooster staan met 5 punten. Hoeveel mogelijkheden zijn er om van punt A naar punt E te gaan door enkel naar rechts en naar beneden te bewegen? 

   Antwoord met een geheel getal, bijvoorbeeld 65.