Wiskunde 3de graad

Valery legt het verschil tussen populatie en steekproef uit. (3de graad)

Aanbeland in de statistiek, is het belangrijk om te weten wat het verschil is tussen populatie en steekproef. Valery legt dit uit aan de hand van enkele nieuwe begrippen zoals populatieparameters, steekproefparameters, puntschatters en intervalschatters.

1. Je hebt de lengte van 100 willekeurig gekozen jongens van je school gemeten. Hiermee heb je dus een steekproef genomen van een bepaalde populatie. Welke populatie?

Valery legt de verschillende centraliteitsmaten uit. (3de graad)

Bij een steekproef bekomt men verscheidene waarden. Valery laat zien op welke vier manieren we centraliteitsmaten kunnen uitdrukken: het rekenkundig gemiddelde, de modus, de mediaan en het meetkundig gemiddelde.

1. Je hebt volgende meetgegevens: 1,2,2,3,3,3,4,5,5,6,7. Wat is de modus van deze gegevens?

Valery legt spreidingsmaten uit. (3de graad)

Wat zijn dat juist, die spreidingsmaten? Valery legt range, gemiddelde (absolute) afwijking, variantie, standaarddeviatie en interkwartielafstand uit.

1. Op een toets van wiskunde behaalde jouw klas de volgende resultaten: 3,4,4,5,5,5,6,7,7,8,8,8,9,9,10. Bereken de gemiddelde absolute afwijking.

1. Je wilt nagaan hoe oud de boeken zijn in de bibliotheek, dus je kiest willekeurig 100 boeken om na te kijken.

   Wat is de populatie en wat is de steekproef in deze situatie?

2. Op de website van een restaurant kan je commentaar achterlaten. Er staan 10 berichtjes op. Er zijn 7 berichtjes met goede kritiek, maar ook 3 met slechte kritiek.

   Wat kan je hieruit besluiten?

3. Een online puzzelwebsite heeft 3000 mensen ingeschreven om dagelijks een puzzel te ontvangen. Er zijn 1200 mannen en 1800 vrouwen ingeschreven.

   De makers willen een enquête houden over de kwaliteit van hun puzzels. Ze stellen een steekproef samen van 50 mensen. Hoeveel mannen en hoeveel vrouwen moeten ze dan aanschrijven?