In deze video neemt Dries je mee doorheen het WeZooz Academy huis om zo kennis te maken met werkwoorden die un accord maken van de participe passé met le sujet. (1ste graad)
Welkom bij WeZooz Academy
Je bekijkt een gratis preview van deze lesvideo.
Meld je aan, probeer gratis om meer te zien of koop meteen toegang.
Le participe passé et l'accord avec le sujet.
Dries legt je uit wanneer je un accord van le participe passé maakt avec le sujet.
Als je te maken hebt met het hulpwerkwoord of l'auxiliaire être in de passé composé, dan moet je un accord maken van de participe passé avec le sujet. De werkwoorden die in de passé composé gebruik maken van het werkwoord être zijn makkelijk te onthouden aan de hand van 'het huis'. Het zijn naître, (re)(de)venir, aller, arriver, (r)entrer, (re)passer, rester, (re)descendre, sortir, (re)partir, (re)tomber, mourir en retourner. L'accord die je maakt zie je niet in het mannelijk (masculin) enkelvoud (singulier), wel in het vrouwelijk (féminin) enkelvoud (singulier): +E. In het mannelijk meervoud (masculin pluriel) komt er een -S bij en bij het vrouwelijk meervoud (feminin pluriel) doe je +ES.
Wil je meer weten over l'accord du participe passé, bekijk dan zeker en vast ook eens deze video.