Frans

De verleden tijd of le passé composé: Accord du Participe Passé avec le Sujet.

In deze video neemt Dries je mee doorheen het WeZooz Academy huis om zo kennis te maken met werkwoorden die un accord maken van de participe passé met le sujet. (1ste graad)



Welkom bij WeZooz Academy

Je bekijkt een gratis preview van deze lesvideo.
Meld je aan, probeer gratis om meer te zien of koop meteen toegang.

Gratis proberen Aanmelden Bekijk tarieven

De verleden tijd of le passé composé: Accord du Participe Passé avec le Sujet.



Le participe passé et l'accord avec le sujet

 

Waarover gaat deze video i.v.m. de participe passé?

Dries legt je uit wanneer je un accord van le participe passé maakt avec le sujet.

 

Wanneer maak je un accord van de participe passé avec le sujet?

Als je te maken hebt met het hulpwerkwoord of l'auxiliaire être in de passé composé, dan moet je un accord maken van de participe passé avec le sujet. De werkwoorden die in de passé composé gebruik maken van het werkwoord être zijn makkelijk te onthouden aan de hand van 'het huis'. Het zijn naître, (re)(de)venir, aller, arriver, (r)entrer, (re)passer, rester, (re)descendre, sortir, (re)partir, (re)tomber, mourir en retourner. L'accord die je maakt zie je niet in het mannelijk (masculin) enkelvoud (singulier), wel in het vrouwelijk (féminin) enkelvoud (singulier): +E. In het mannelijk meervoud (masculin pluriel) komt er een -S bij en bij het vrouwelijk meervoud (feminin pluriel) doe je +ES.

 

Zijn er nog video's over l'accord du participe passé?

Wil je meer weten over l'accord du participe passé, bekijk dan zeker en vast ook eens deze video.


tijd grammatica verleden frans grammaire etre passe compose accord participe sujet français zijn hulpwerkwoord l'auxiliaire


Geef je email adres in en beschrijf je probleem met deze video.
Onze medewerkers contacteren je dan zo snel mogelijk om het probleem te verhelpen!